Albariño: vakantie-ervaring mede bepalend voor waardering

By
1203
Albariño: vakantie-ervaring mede bepalend voor waardering

Proeverij door Gerard van Avendonk.

De week hiervoor was de enige albariño door ons getypeerd als verrekes zuur. Vandaag proberen we meer en gaan we verder, van de Riax Baixas – het huis van deze druif – tot aan Uruguay. We mogen daarbij groene appel, mineralen, citrus, zout en nog wat fruit verwachten. Vooral ook lekker met schaal- en schelpdieren. Zoals de percebes, eendenmosselen, specialiteit van de kuststreek. Die hebben we niet, wel 4 series en een indrinker. De Riax Baixas is een hele groene zone binnen Spanje, de grond is vochtig, de druiven worden op een soort pergola’s gekweekt.

De indrinker komt in een fraaie blauwe fles, Mar de Frades brut nature, uiteraard albariño. Groene appeltjes all over, frisheid, opwekkende zuren, een klein amandelbittertje (of is het citruszestbitter). Deze bodega uit het echte Noorden ligt tegen de Atlantische kust. Als je het weet, dan proef je het. Het zilt lekker na.


De eerste ronde met drie wijnen laat gelijk de breedte van de druif proeven. Variërend van fris, karnemelk en buxus – volgens sommigen veel te fris – in het glas van de eerste tot licht zoet, amandel, noga, lindenbloesem in het derde glas. Voor deze stukjesschrijver, geen zuurpruim, is de frisheid meteen een herinnering aan vele vakanties in deze streek. Met vrienden uit la Coruña bij hun huisje op het platteland aan de gegrilde vis met zo’n frisse fles. De streek voor je ogen, de mensen naast je, de smaak in je glas, man wat een feest.
In snoepjes gaat het van Napoleon snoepjes, wijn 1, tot aan winegums in wijn 3 – ook een jaar ouder. Waarbij andere leden het weer precies andersom proeven, de kenmerken van onze sociëteit blijken coronaproof. De tweede wijn valt ons het minste op, toch een wijn van Martin Codax. Dat is een instituut op albariñogebied, een soort horecamaatstaf van iets bovengemiddelde en constante kwaliteit.Dat niet iedereen kan putten uit vakantie-ervaringen is ook duidelijk. Zonder sfeervolle ervaringen komt het zuur harder naar voren of juist pas op het laatst, proeft de wijn vlakker, blijft de smaak minder snel hangen. Wie ontkent nog dat sfeer je smaak beïnvloedt?

De tweede serie overtroeft de eerste. Naast me wordt gediscussieerd over het verschil tussen anijs en venkel. Venkel heeft ook iets droppigs hoor ik. En proef ik ook, zouden oordoppen nodig zijn om zuiver te proeven?
De zuren zijn kenmerkend aanwezig en worden getypeerd als aangenaam in glas een en fraai in glas twee. Maar zeker niet alleen. Ze worden omringd door de venkel, oké anijs, de inmiddels bekende groene appeltjes, mango, ananas. Meer herinneringen komen boven, sardientjes en vinho verde toen de Portugese dictatuur in 1982 net was gesneuveld. Het zuur wordt rustiger, de wijn wordt zelfs licht zwoel. Willem Jan had een mooie vakantie met het eerste glas. De opvolger heeft minder zware zuren, een zoetje, balans. Beide glazen hebben rijp fruit. De body is zwaarder, zoet-zuur is in balans, florale tonen en crèmig, sinaasappel, ananas. Complexere smaken, meer gelaagdheid. Diepere proefnotities ook. Dat mag, het tweede glas heeft ook drie maanden sur lie / sobre lias gerijpt. Je proeft het verschil.

Door gaan we weer. Ook dat past bij deze streek. Waar gebruikelijk in Spanje een afspraak op z’n minst een uur later begint wordt je hier geattendeerd op het Galicische gebruik om stipt te zijn. Waarbij trots in elke porie aanwezig is, maar zonder dit van de daken te schreeuwen. Ingetogen, trots en bereid om te openen als je je best doet. Hee, dat lijkt op deze serie. Alweer een nieuw smaakelelement, zilt en vegetaal, vuursteen en zwavel. En hout, zes maanden. De eerste keer dat we geëikte albariño proeven. Zoutig en zwavel vooral de eerste uit 2017, met 8 maanden sobre lias, meer groente bij de tweede uit 2019. Waarbij de tweede het vanille meekrijgt van het vat. Dat maakt wat logger, wat dikker. Meer een eetwijn, het gaat de oester ruim voorbij. Schiet deze wijn door naar zeetong of tarbot? Ik twijfel. Denk dat de eerdere frisse wijnen maken dat deze zwaarder smaakt. Terug naar zo’n sardientje dan maar. Dat huppelt hier vrolijk naast naar binnen.
De vorige serie wordt hoger gewaardeerd, in complexiteit en gelaagdheid. Uiteraard niet door iedereen, het tweede glas wordt door een enkeling onderscheidend genoemd. Met tropisch fruit, lichte houttonen en aanwezige zuren verzamelt die stiekeme Uruguayaan toch complimenten.

Toe aan het slot, twee keer hout- en een keer gistrijping. Twee keer Noord-Spanje en een keer Uruguay. Drie keer albariño in optima forma mag je verwachten. Helaas, de Mar de Frades heeft kurk, van deze houtjongen is niks over. Jammer, hij is echt breed en heeft mooi geïntegreerd eiken. Waarbij de subtiliteit die deze druif zoveel meer kenmerkt dan mij overeind blijft. Wat niks wegneemt van de andere twee flessen. De eerste met diep Uruguayaans hout, een banaan en perzikzoetje, wat mango, heel licht zilt, een stinkerdje, relatief lichte zuren, een gele appel, lavendel en een smaak die ten opzichte van de vorige flessen lang blijft hangen. Glas drie, ons slotakkoord, is een harmonie van albariño. Je ruikt en proeft de lias dacht ik – dat bleek toch hout -, ondergaat de zuren, dompelt je in appels én in tropische vruchten én in de citrusvruchten in een minerale ziltige sfeer met een klein bittertje.  Riesling hoor ik mensen zeggen. Welnee. Dit is albariño, het leven zelf.
Tot zover de door Gerard van Avendonk samengestelde vakantiefolder. Mijn advies, boek zo snel mogelijk!

Proefnotities en verslag Just Krijn

Bijlages in PDF vorm: