Ongetwijfeld onze vraag wat dan precies klassieke wijnen zijn, verwacht hebbende, had Peter van den Besselaar het alvast opgezocht. Daarvoor ging hij te rade bij het wijntijdschrift uit het land der Claret-drinkende upperclass – Decanter – en bij wellicht zijn meest klassieke columnist: Andrew Jefford. Het woord ‘vertrouwen’ staat centraal in zijn antwoord. En vertrouwen, dat komt zoals eenieder weet te voet en gaat te paard. Dat onze Franse bureaucraten van de INAO er 24 jaar over deden om een gebied als Duché d’Uzès de AOC status toe te kennen, moeten we dan ook niet bekritiseren maar toejuichen, aldus Jefford. Soit.
De enige witte wijn van de avond is een (non vintage) Champagne cuvée Renée van Tribaut-Schloesser die meteen – wat scribent dezes betreft in ieder geval – ietwat tekort wordt gedaan door de leden der BWS. De wijn heeft een mooie neus, met wat notigs, maar om dit nu zoals menigeen doet “belegen” te noemen, gaat te ver. “Getoaste brioche” noemt de nieuwe voorzitter het en dat is een fijne en passende kwalificatie. De helft van de basiswijn kreeg een houtopvoeding, en na de prise de mousse verbleef de wijn nog 6 jaar sur lattes. Zeker niet te lang voor deze wijn. Edoch: de oude voorzitter merkt op dat eerdere cuvées Rene wat jeugdiger overkwamen. Zulks een discussie laat zich schier onmogelijk oplossen, dat behoeft waarlijk een spoedig hernieuwd bezoek aan de firma Tribaut-Schloesser!
Welnu, hoog tijd voor de eerste van drie series van ieder drie klassieke wijnen. “Pinot Noir” klinkt unisono uit de kelen der BWS-leden. Maar zijn het alledrie klassieke pinots, Bourgognes derhalve? Men zou het wel denken, het thema van de avond indachtig.
Wijn 1 is licht granaatkleurig, enigszins gesloten in de neus, er heeft zich wat depot verzameld in het glas. De wijn, een Mercurey 1er Cru 2011 Clos du Roy van Domaine Chanzy, heeft een aangenaam zachte aan- en afdronk, maar mist wat smaakintensiteit.
De volgende wijn heeft een robijnrood blosje op de wanen, is roodfruitiger, sappig, heeft zachte tannines – alhoewel ik ook een aantal keer ‘streng’ hoor vallen: Marsannay Trois Terres 2011 Vieilles Vignes van Domaine Jean Fournier.
De derde wijn is niet ieders favoriet, wel die van onze voorganger deze avond, en is de meest uitgesproken wijn. Dit is typisch Pinot Noir of, zoals uw verslaggever van dienst heimelijk dacht, Spätburgunder. Later, in de automobiel op weg naar huis blijkt de bestuurder daarvan óók de wijn als zijnde van onze oosterburen gedetermineerd te hebben. Maar de smaken die wij beiden associeerden met de Schiefferbodems van bijvoorbeeld de Ahr bleken toch echt druifeigen (want: duidelijk verschillende terroirs qua bodems en klimatologisch). Het ging hier om een Vosne-Romanée 2012 van Domaine Gros Frère & Soeur. Denk verder: steen, haardvuur, mineraliteit en een fijn-elegant mondgevoel. Mooi om te zien dat een druif drie zo verschillende wijnen kan voortbrengen. En alhoewel de terroirdiversiteit dus niet zo extreem bleek als door sommigen gedacht: een uiterst noordelijke Côte d’Or is toch iets anders dan een wijn uit een van de topdorpen in dat gebied, en beiden verschillen weer van een Côte Chalonnaise als de Mercurey.
De volgende serie: drie opvallend dieprode wijnen. Ook deze serie laat zich relatief gemakkelijk duiden: waarlijk Bordeaux. We proeven linkeroever (klassiek!) Haut-Médoc, van huizen van een zekere ‘nobesse oblige’ statuur.
De elegante en smakelijke (kers, hout, mooie smaakvoortzetting, proeft tegelijk koel elegant en sappig) Pauillac Réserve de la Comtesse 2011 wordt gevolgd door een Grand Cru Classé Château Cos Labory 2009 St Estephe. Die is wat gesloten, maar geeft in de tweede proefronde wat kruidigs, wat lijm, ook dit is een zachte wijn maar wel krachtiger en alcoholischer, meer smaakvol dan de Pauillac, met een mooie balans en structuur.
Het hartediefje van Peter is wijn nummer drie, de Château Gloria 2009 uit St. Julien. Die heeft een vlezige, rokerige neus, met donker fruit en vanille en rijpe tannines. De wijn heeft nog wat jaren voor zich.
Dan wordt het onverwacht moeilijk. Is de derde serie nu Rhône (de wijnen hebben minder kleur en wat zoet, dus sommige proevers achten Grenache de mogelijk dominante druif), iets nieuwe werelderigs, of …? Het blijken drie Brunello de Montalcino, en de laatste is al meerderjarig want uit 1999. La Poderina 2009 is bleek granaatrood, vrij gesloten, wel lekker sappig en in de afdronk blijft het zoetje hangen. Weinig tot geen Italië-associaties passeren de revu in de bespreking.
Wel vergelijkbare aantekeningen bij Il Poggione 2010. Die wijn kreeg volgens de proeverijdocumentatie van de heer Parker 97, van de WineSpectator 95 en van Jancis Robinson 17,5/20 punten. Het zijn zeker mooie wijnen maar men moge vraagtekens zetten bij of dit nu klassieke Brunello’s zijn. Zie voor geinteresseerden ook dit verslag van Fred Nijhuis.
Zeker niet klassiek qua verhaal is de derde wijn. Ze (ja, wijn is mannelijk, maar men leze verder!) toont bij goed proeven zowel qua boeket als op de tong haar gevorderde leeftijd, maar het stoort geenszins. De Prime Donne 1999 van Donatella Cinelli Colombini mag er zijn, het is een volle en rijke wijn. Donatella, telg van de Colombinifamilie (sinds 1000 nC) achter het Fattoria dei Barbi-domein, verliet dit bedrijf eind jaren 90 om voor zichzelf te beginnen. Ze kon geen wijnmaker vinden; die moest men jaren vooruitvastleggen. Gelukkig wisten ze bij de Oenologieschool van Sienna wel raad: vrouwelijke wijnmakers, die wilde geen enkel zichzelf respecterend wijnbedrijf in dienst nemen dus die waren in overvloede beschikbaar. Mitsdien wordt ook tegenwoordig deze beroemde cuvée nog gemaakt door een proefpanel bestaande uit louter vrouwen, waaronder verscheidene Masters of Wine. Zie foto boven dit artikel.
De uitdrinker van een klassieke proeverij dat is uiteraard een Sautern Riesling 2010 Auslese. Deze is van Willi Haag, en de druiven komen van de de gerenommeerde Brauneberger Juffer – Sonnenuhr. Petrol- en honingaroma’s; de hoge zuren, erg hoge zuren mag ik wel zeggen, maken dat de wijn eerder fris-fruitig dan zoet over de tong rolt. Een waardige afsluiter van deze klassieker!
Proefnotities en verslag
Rob van Ginneken