Etna wijngaard |
Fosfor en
Zwavel – Vulkaanwijnen noemt Noël Geisen zijn proeverij. Hij zet onder andere
wijnen op tafel uit het boek Vulcanic Wines – Salt, Grit and Power van John
Szabo, MW. Fosfor en zwavel zitten in de kop van lucifers. De geur van een net-afgestoken lucifer wordt meestal geassocieerd met wijnen met reductie.
Zou het ook een eigenschap kunnen zijn van wijnen van wijngaarden op (oude of
nog actieve) vulkanen? “Nee,” zeggen de geleerden. Of in ieder geval:
mineraliteit, een door sommigen te pas en te onpas gebruikte proefnotitie, is
in ieder geval niet het gevolg van een vulkanische bodem met veel mineralen,
want mineralen: die hebben geen smaak. Szabo stelt dat vulkanische bodems in
ieder geval perfect zijn voor wijnen: steile hellingen en arme grond, goede
afwatering.
Wij proeven
wijnen die soms wel, en soms niet zo in de smaak vallen. Een eenvoudige maar
wel lekker Listán Blanco (Palomino) van Bodeags Noroeste uit La Palma valt in
de smaak; de wat vollere Soave “Monte Grande” Soave (ja, ook dat is/was ooit
een vulkanische streek) van Pra, met een lik vanille, doet enkele proevers
twijfelen aan wat nu een typische Soave is. Dit is in ieder geval een serieuze.
Nog een serie
wit, met vier wijnen. De leukste (niet alleen vanwege de naam) is de ‘Mari di
Ripiddu’ van de flanken van de Etna, van Filippo Grasso. Goudgeel, met rijpe
ananas, kruidigheid en een soort (Christmas?) cake-achtige zoetimpressie. En dat
allemaal met een fraicheur die ’t geheel in balans houdt. De Binner Riesling GC
Kaefferkopf uit 2001 is mooi in balans en scoort op veel punten (complexiteit,
balans, intensiteit, en lengte) maar persoonlijk is ’t toch niet zo mijn wijn.
Dat geldt ook voor de laatste wijn, een beroemde wijn: de Clos Saint Urbain,
van de Rangen de Thann, een zeer steile wijngaard in de Elzas, en dan ook nog
eens van een van de meest gereputeerde producenten van de streek,
Zind-Humbrecht. De wijn is al aardig verkleurd, heeft een wat vlezige neus,
niet zo heel veel fruit. Het is voor velen van ons ook niet een uitgesproken Riesling.
Is dit dan een typische terroirwijn, van deze zo typische wijngaard? ’s
Anderendaags maar eens nagevraagd bij Frank Smulders MW, die in de Elzas op
strooptocht is en – wat een toeval! – net die dag bij het bedrijf te gast was
en alle wijnen heeft doorgeproefd. Inderdaad: de RdT CSU is ook volgens hem een
topwijn, maar ook Frank heeft wel eens flessen gehad die al ver ontwikkeld
waren. Hij vermoedt dat dit wel eens een gevolg zou kunnen zijn van langerijping op de lie na vergisting.
Over naar
vulkanisch rood, met weer een La Palma wijn die heeft gerijpt of vaten die met
een harssoort zijn behandeld (Vino de Tea) en een wél zeer herkenbare Ahr
Spätburgunder, de Schieferlay GG van Kreuzberg. In de volgende serie staan twee
wijnen met hoge scores van Jancis Robinson en van Luca Maroni. Welke de Robinsonwijn
is, is snel duidelijk: dat kan nooít de tweede wijn zijn! Die zou zij
ongetwijfeld als een overrijpe port- of Zinfandelimitatie hebben gekarakteriseerd
– net als de roemruchte Chateau Pavie 2003. Dit keer ben ik het wel met haar eens: deze wijn begint mooi, met een lekker
neus van braam en ander zwart fruit, maar vooral bakken framboos en een flinke
vleug vanille. Wat dan volgt is een zoetje waar het verklein-’tje’ wel van af
mag. De meeste leden, toch niet echt van de Parkerwijnen, lijken er vanavond
niet zo’n moeite mee te hebben. Martijn heeft een doos van deze wijn thuis en
identificeert ‘m blind: Eremo San Quirico, Aglianico Campi Taurasini “Nativ”
2013. De eerste wijn (die van de hoge punten van Jancis dus) valt er bijna
compleet bij weg, bij al dat geweld. Vrij gesloten, wat rood fruit en leer, een
lichtgebouwde wijn met nog vrij veel tannines (te jong geslachtofferd voor deze
proeverij?): Tenuta delle Terre Nere Etna Rosso Guardiola, met volgens de proeflijst
(’t zullen 2 tikfoutjes van de voorzitter zijn) 1 % nerello mascalese en 0 % nerello
cappucio) …
Twee zeer
goede uitdrinkers. Volstrek overbodige discussie, in eerste instantie, over
welke de beste is: het betreft hier echt twee verschillende stijlen, één
oxidatief (Blandy’s Colheita Bual 1993, mooi amber, noten, lijm, zeer mooi
fris-zoet, en een zeer lange afdronk: in golven komt de wijn steeds terug.
Indrukwekkend. De Passito di Pantelleria “Magico” van Abbazia San Giorgio is
anders, maar zeker zo mooi. Perziken en abrikozen strijden om voorrang, lekker
dikke wijn, wat korter misschien dan de Madeira maar o zo lekker fruit. Beide
wijnen moeten voor een klein flesje zo’n 45 euro kosten maar deze flessen maken
’t helemaal waar.
Vulkanische
wijnen lekker, of bijzonder? We hebben
in ieder geval heel verschillende wijnen geproefd, mét en zonder stinkertjes,
met fruit, gecontroleerde oxidatie en reductietonen, zoet(jes) en droog. Wijnen
worden wellicht deels gemaakt in de wijngaard, maar de hand van de wijnmaker
weegt minstens net zo zwaar.
Een fijne,
fascinerende proeverij!
Verslag en
proefnotities Rob van Ginneken