Abdij van Sant’ Antimo |
Van beminde, via poepje en kinderdagverblijf naar toevluchtsoord.
Een greep uit de synoniemen van ‘schat’ die Peter ons voorschotelde ter opwarming van zijn proeverij Kelderschatten. Maar eerst: wat is een ideale kelder? En wie heeft het perfecte systeem om bij te houden wat er ligt, of juist niet meer ligt? Hoeveel flessen liggen er dan in die kelders? Hoeveel kopen we er per jaar bij (gemiddeld 300, begrijp ik)? Het is de bedoeling dat die flessen langzaamaan aan kwaliteit winnen; tot ze promoveren tot de eredivisie: KELDERSCHAT. In alle rust rijpen de lovebaby’s in het kinderdagverblijf tot sneeuwwitjes. Tot ze worden wakker gekust. En hun hemelse genoegens kunnen prijsgeven.
De Brunello di Montalcino brengt de poes in herinnering |
Laten we ons eens verplaatsen in de voorbereidingen van de hoofdpersoon. Zijn kelder heeft hij niet aan huis, dat voorkomt impulsieve daden die op onze avonden als ‘babymoord’ worden gekenschetst. Hij moet weloverwogen te werk gaan. En daar houdt hij van. Iets anders. Hij heeft een schimmige reputatie: liefhebber van belegen wijnen. Beter: extra belegen. Op z’n Tilburgs: oude meuk. “Dat vindt Peter nog wel lekker”, klinkt het als een fles de kritische leeftijdsgrens heeft bereikt. Daarbij komt een zekere gedistingeerde, klassieke smaak. Maar deze woorden zijn zeker geen synoniemen voor saai. Laten we z’n smaak eclectisch noemen. Dat schept verwachtingen. Zo zien we hem in z’n kelder staan om de finale keus te maken. Die keus moet verrassen, bestaande reputaties niet te veel versterken, er moeten herkenningspunten inzitten (‘typisch linker oever, dat moeten ze herkennen’), plus vooral: lekker! Waaraan kunnen we de keldermeester nog meer herkennen? De flessen-inpakmethode. Bij Peter meestal in krantenpapier, de culturele pagina’s. Ik zie vanavond voorbijkomen:
Michelangelo, Rafaël (in Teylers museum, aanrader), Muse (cd The 2nd Law) en schilder Luc Tuymans (Hare Majesteit).
Is de verpakking beloftevol, de namen van de wijnen blijken ook van grote schoonheid; Celeste; Beau-Sejour; Chasse-Spleen (‘chasing out the blues’); Gloria. Het hemelse geluk lijkt dichtbij.
Montlouis 1988 Demi-sec Yves Chidaine
De witte indrinker van chenin blanc uit de Loire: prachtige gerijpte neus; vuursteen, appelstroop, zuur en zoet perfect in evenwicht. Mooi oud worden kan dus ook!
Wat willen we graag druiven en landen goed raden. En wat gaat het toch fout… De hele serie 2 wordt in Frankrijk geplaatst, want men proeft paprika en dat moet wel Cabernet Franc zijn? Nee, tabak, stoffig, salmiak, eerder Cabernet Sauvignon? Nee, amarene kersen, het is Italië! Toos zet ons met beide benen op de grond: dit is Spanje. Gelijk heeft ze.
Celeste 2007, Crianza, Ribera del Duero, Selection de Torres
Rode bessen, tabak, balans, aards, lange afdronk. Meer gewaardeerd dan de Navarra reserva ernaast. Mooi etiket! De sterrenhemel boven de Duero met Grote & Kleine Beer en Cassiopeia
Het proeven en analyseren wat je proeft blijft een hels karwei. Wat lopen de meningen toch uitéén. “Prachtige zuren, nog 10 jaar laten liggen” – “Wat zou dit nou nog beter moeten worden, dat zuur wordt alleen maar erger”.
Le Serre Nuove dell Ornellaia 2003, Bolgheri
Viooltjes in de neus, In de mond: kersen in het kwadraat. Mooi! Nog een slok.
Monchiero Barolo Montanello 1999 Riserva
Doorzichtig bruin-rood. Marmite in de neus. Veel genoemd: putjeslucht. Veel zuren.Veel discussie over houdbaarheid. Just proeft rozen, Nello beoordeelt op basis van kleur correct: zo bruin, dat moet Nebbiolo zijn.
Château La Reyne 1998 Cuvee l’Excellence, Cahors
Leer, kersen, aards, maar in de mond streng en mist wat speelsheid.
Nog rustig laten liggen!
Natuurlijk, naarmate de series vorderden, worden de verzuchtingen aardser; “wat een neus!” “Oh, hier houd ik van!” “Godsamme, lekker, zeg!”
Château Gloria 2001, Saint-Julien
Weer: putjeslucht. Willem-Jan: Nee hoor, mooiste neus tot nog toe. In de mond mooi uitwaaierend met klassiek smaakpalet; kreupelhout, zwarte bessen toe.Hartendiefje Peter.
Brunello di Montalcino 2001, Tenuta San Filippo Fanti
Jac zegt: van beide wijnen krijg ik dorst en wil ik nog een slok. Ietsje branderig door de alcohol.
Ik heb een duidelijke impressie in neus èn mond: pure chocolade. Nog een persoonlijke mijmering. Op het etiket van de Brunello staat een nietig kerkje. Het is de Abdij Sant’ Antimo, gesticht door Karel de Grote in 781.
De kerk is gebouwd in 1118. Een wonder van ingetogen schoonheid. Het licht zwaait door de ramen. Op de drempel rekt een poes zich uit. Augustijner koormuziek kringelt als wierrook omhoog. Ik lees in mijn aantekeningen: puur pure chocolade. Jac proeft thee. Berry denkt aan krenten. Zoete tannines, daar is iedereen het over eens. Zoete herinneringen zeker.
In de laatste serie grijpt Peter subtiel in, nadat de Saint-Emilions in Italië, Nieuwe wereld en weer Italië (esspresso!) geplaatst worden: “Dit is natuurlijk Bordeaux” “Oh, ja??” Dan komt het toch nog goed: “zo zacht, dat is de merlot, dan is het rechteroever”. Zie ons glimmen, de schatjes. Alsof we het helemaal zelf hebben verzonnen.
Château Beau-Séjour Bécot 2004, 1e Cru Classé, Saint-Émilion
Voor velen de mooiste serie. Al lopen de notities zwaar uiteen; bloesem, bosvruchten, steen, vulkaanwijn?, eucalyptus, korte afdronk, lange afdronk, nog wat hard, zacht…
Mijn algemene indruk: voornaam met veel aardse impressies. Hartendiefje Peter.
Château Troplong Mondot 2004, Gr. Cru Classé, Saint-Émilion
Voor mijn gevoel iets levendiger dan de vorige met meer fruit (bramen). Maar zeker in het zelfde register en daarom mooi te vergelijken. Noël
zegt: deze hoort bij mijn all time favorites.
De blues komt even terug in de proeverij. Bij de Chasse-Spleen 2003 uit Moulis nog wel. Daar ruikt men kurk. “Gisteren was er niets aan de hand”, probeert Peter de zaak nog te redden. Paul heeft nergens last van en geeft en passant de verklaring: “Je hebt de kurk er weer andersom opgedaan.
Dat moet je nooit doen”. Schatbewaren is een vak. Schatgraven is spannend.
Schatproeven is een zegen. Gloria in exelsis Deo!
Verslag, proefnotities én foto’s van Hans Lodewijkx